Het Carillon

  Ik zag de mensen in de straten, hun armoe en hun grauw gezicht, – toen streek er over de gelaten een luisteren, een vleug van licht. Want boven in de klokketoren na ’t donker-bronzen urenslaan ving, over heel de stad te horen, de beiaardier te spelen aan. Valerius: – een statig zingen waarin de …

Het Carillon

De toren zingt, een klankenregen Strooit parelend als een fontein Haar melodietjes over ’t plein En vult de straten en de stegen   Een liedje springt de winkels binnen En rond de vraag naar kleur of prijs Speelt zacht een tinkelende wijs, Gespreid van eeuwen oude tinnen. ’t Is wonderlijk maar altijd weer Word ik …

Bell Moods (NL)

Nederlandse vertaling van het gedicht “Bell Moods” door Jef Rottiers: Voor arm en rijk, voor jong en oud, Voor allen die bestaan, Van ‘s morgens vroeg, doorheen de nacht, Zijn wij het uur En slaan. Ter kerke roepen wij de schaar, Godvruchtig door en door; En over straten, pleinen, velden, Is ‘t luiden dan Sonoor. …

Bell Moods

For rich and poor, for old and young, For one and all alike; From early morn, and all night long, We mark the time, And strike, To call the people churchward bound, For all to be on time; With reverend and solomn sound, To offer thanks, We chime, And for the fair, with songs and …

Het liedje van de beiaardier

Als ‘t vaantje wappert, beiaardier, En kermis is geboren, Dan wacht daarboven uw trouw klavier, Dan spoedt ge u, koene beiaardier, En klautert naar den toren. Dan klinken uw klokjes over de stee: “Lieve gebureman, komde gij mée?” Dan klinken uw klokjes luide en lang, Tingelinge tingelang, Tingelinge tingelang, Tingetinge tang! En is de blijdag, …

Triumphdicht over den nieuwen Carlejon

Comt nu sotten,ende wijsen; desen carlejon te prijzen, al sijdt gij cruepel ofte manck, sieck, melankolijck ofte crank. Soo gij maer gaen ghijleiden kondt naar hasselt toe, gij wordt gesondt, Voor al eerst godt helpt de crancken, dan hoorende sulcke klancken, van den nieuwen carlejon hoort … Anonymus

Het Carillon

Wanneer de schemer is gevallen, Deint uit de verte een liedje aan, De mensen heffen het hoofd en luist’ren En sommigen zelfs blijven staan. Daar boven de huizen spitst de toren Met zijn dak, gekust door de laatste zon. En door de hoge gebogen ramen Vliet het lied van het carillon. En met het scheidend …

De klokken van Haarlem

De klokken van Haarlem die klinken zoet van toon, van klingelingeling, van klingelingelang, van klingelingeling, zo schoon. Soms klinkt er bij het feestlijk koor een zware stem plechtmatig door: bim-bam, bim-bam, bim-bam door. Maar boven de velden uit klinkt d’echo van ‘t geluid langzaam, langzaam, langzaam uit. Anoniem