De toren zingt, een klankenregen
Strooit parelend als een fontein
Haar melodietjes over ’t plein
En vult de straten en de stegen
Een liedje springt de winkels binnen
En rond de vraag naar kleur of prijs
Speelt zacht een tinkelende wijs,
Gespreid van eeuwen oude tinnen.
’t Is wonderlijk maar altijd weer
Word ik gevangen in de sfeer
Door ’t lied van ’t carillon geweven
De zilverige klokmuziek
Spint zacht een web van romantiek
Rondom het harde nuchtere leven.
Jan van Marion